Voorbereiden
Lees de opdrachten door die voor dit tweede thema worden gedaan.
Neem hieronder door welke opdrachten je moet maken en schat in hoeveel tijd dit gaat kosten.
Opdracht 1
a. Bestudeer de video's hierboven die laten zien hoe een menselijk hoofd tekent
b. Teken met grijs potlood stap voor stap zo goed mogelijk het hoofd na dat in de linker video hierboven staat
c. Probeer daarna uit je hoofd een menselijk hoofd zo goed mogelijk, volgens de verhoudingen waarmee je oefende.
Opdracht 2
je ogen, mond, neus en oren
Bestudeer de video's hieronder en bekijk afbeeldingen goed. Je gaat nu veel oefenen met het natekenen van ogen, oren, neuzen en monden. Veel oefenen, met veel tekeningetjes is heel belangrijk. Door te oefenen kan elke leerling dit natekenen leren!
Teken - nadat je hebt geoefend! - je eigen beide ogen, oren, je neus en je mond zo goed mogelijk na, maar twee keer zo groot als in het echt! Bestudeer de onderstaande YouTube video's, die laten zien hoe je dat kan doen.
- Doe dit zo netjes mogelijk. Het is logisch dat je vaker moet proberen als het niet lukt. Oefening baart kunst!
- Teken deze uiteindelijk allemaal 2x zo groot na als in het echt! Oefen veel en laat je tekenvaardigheden zien!
Opdracht 3
Dit is een zoek en uitvind opdracht waarvoor je internet gebruikt om de informatie op te zoeken.
Teken op een redelijk formaat papier met kleurpotlood de volgende kleurcontrasten:
- Complementair contrast
- Simultaancontrast
- Kwaliteitscontrast
- Kleur tegen kleur-contrast
De bedoeling is dat je in je zelfportret ook gebruik gaat maken van interessante contrasten!
Neem de volgende stappen bij deze opdracht:
- Lees de informatie over kleurenleer hieronder en bekijk de onderstaande filmpjes over kleur.
- gebruik een goede arceertechniek bij het tekenen met kleurpotlood (oefenen!)
- zet naast het contrast wat het effect is van dat contrast
- zoek bij alle kleurcontrasten één voorbeeld uit de kunstgeschiedenis (een kunstwerk van een bekende kunstenaar), die goed laat zien wat het effect is van het gebruik van deze contrasten. Plak het plaatje ernaast en vertel iets over de afbeelding die je hebt gevonden.
TIP: gebruik goede kwaliteit potloden!
Kleurenleer
Als je goed met kleuren kunt werken, heb je er bij alle opdrachten veel aan. Kleur heeft namelijk veel te maken met de boodschap die je wilt overbrengen en het effect van je werk op mensen die ernaar kijken. Het is logisch dat je ook met je technieken oefent, want technisch netjes werken zorgt voor werk dat er netjes verzorgd uitziet.
WIST JE DAT.. Wist je dat als je heel goed naar de witte gedeelten op je monitor/televisie/smartphone kijkt (kan ook met een vergrootglas, dat de kleur WIT op je monitor bestaat uit de drie primaire kleuren?! Dit heeft te maken met de theorie achter kleur. Je kunt over kleur ontzettend veel ontdekken. Zoek maar eens op de termen 'wetenschap en kleur' op internet. Dan zie je hoe kleur heel veel effect heeft in ons dagelijks leven.
Een hele goed (maar soms ook wat ingewikkelde) uitleg over hoe kleuren werken en hoe je die kunt mengen vind je HIER.
Hoe meer je oefent met kleuren, kleuren mengen, verzadiging (zwart/wit toevoegen) en manieren om kleuren naast elkaar te gebruiken, hoe beter je erin wordt. Daag jezelf uit om te ontdekken!
Opdracht 4
Een artikel over Picasso
Picasso is een wereldberoemd kunstenaar. Maak een werkstuk waarin je laat zien dat jij Picasso en zijn kunst hebt bestudeerd. Schrijf dit werkstuk alsof je voor een tijdschrift schrijft die voor kinderen van 10 jaar is bedoeld (let dus op eenvoudig taalgebruik). Zet geen saaie dingen in het artikel (zoal geboortedatum, doopnaam of andere oninteressante dingen), want niemand wil saaie dingen lezen! Helemaal niet in een tijdschrift die voor jeugd is geschreven.
TIP: werk in een leuk programma als Canva, of gebruik een sjabloon in Word.
Criteria:
- Je artikel is geschreven in ongeveer 300 woorden die gaan over de kunst van Picasso. Schrijf een leuk artikel met veel plaatjes en uitleg erbij! zorg ervoor dat de plaatjes passen bij de tekst, en dat de tekst eromheen staat.
- Je herschrijft bronnen in je eigen woorden en past teksten aan (anders heb je plagiaat, en dan gebruik je onrechtmatig tekst van anderen)
- je gebruikt functies die je opmaak mooier maken
- Je gebruikt verschillende bronnen. Vermeld de bronnen en schrijf in eigen woorden. Alles wat je schrijft moet je zelf begrijpen!
- je laat zien hoe Picasso zich heeft ontwikkeld in zijn beeldende werk.
- Je voegt in je werkstuk in ieder geval 20 afbeeldingen toe, waarbij je zorgt dat deze de tekst verduidelijken.
Opdracht 5
Collage
Ook Picasso heeft gewerkt met collage techniek! Hij werkte als één van de eersten met materialen en structuren, om een mooi geheel te creëren. Hij wilde graag iets nieuws proberen, en ging daarom vreemde dingen toevoegen in schilderijen. Hij experimenteerde om zichzelf te ontwikkelen. Eigenlijk doen alle kunstenaars dat: experimenteren om nieuwe manieren te vinden om mee te werken. Onderaan deze pagina kun je filmpjes bekijken over Picasso.
Aanpak.
Verzamel eerst tijdschriften en kranten met heel veel verschillende kleuren, texturen en structuren van kleuren, materiaal en vorm. Zorg ervoor dat je die bij je hebt / op school hebt als je aan deze opdracht wilt werken. In de tijdschriften staan foto’s van verschillende materialen, texturen, lichte en donkere afbeeldingen enz. Van al deze verschillende dingen maak je een collage van uitgescheurde vormen en kleuren op ongeveer formaat A3 waarin je de volgende criteria gebruikt:
- je maakt overgangen van kleur naar kleur (bestudeer nog eens de kleurencirkel van Itten)
- je maakt overgangen van licht naar donker (zwart-wit en licht-donker)
- je maakt overgangen van grove structuren naar fijne structuren.
- er is geen wit meer zichtbaar
- de overgangen moeten zo goed mogelijk vloeiend verlopen.
In de video's hieronder kun je zien wat voor prachtige dingen je kunt maken met collagetechniek. Je mag in je eigen collage helemaal zelf weten hoe je het doet, als je de bovenste eisen maar in de gaten houdt!
Precies de vorm van jouw hoofd!
Je hebt ogen, neuzen, monden getekend die we in het eindwerkstuk gaan gebruiken samen met de collage. Maar je eigen hoofd is natuurlijk niet herkenbaar als je de typische vorm daarvan hebt! Sommige mensen hebben een smal gezicht, anderen hebben een brede kaak of een lange smalle neus. Iedereen ziet er weer anders uit. Dat is natuurlijk erfelijk.
Daarvoor is het nodig om de anatomie van je schedel te kijken, breed, smal, lang, hol, bol, vorm enzovoort!
Opdracht 6
De vorm van jouw hoofd
Neem een papierformaat 65x50 cm en maak een kantlijn van 5 cm. Op papier krijg je dus een vierkant van 40 x 55 cm.
Teken de vorm van jouw hoofd op dit papier (bijv m.b.v. een foto en de omtrek van je 'kop'). Teken alleen de vorm van je gezicht op het papier, in STAAND formaat.
Let erop dat je hoofd dus 2 x ZO GROOT WORDT als in het echie!
Zet voorzichtig lichte hulplijnen die aangeven waar ogen, mond, neus en oren komen te zitten.
Pak je collage, je tekeningen van ogen, neus, mond en oren en ga verder naar opdracht 7 - de eindopdracht.
Opdracht 7
In het eindwerkstuk laat je zien wat je allemaal hebt gedaan en geleerd hebt (portrettekenen, kleurenleer, collage). Het eindwerkstuk bewijst dus wat je heb gedaan en wat je kunt! Voor deze periode zijn we bezig geweest met het thema zelfportret.
Eindwerkstuk
Je hebt bij opdracht 6 de vorm/contour van jouw hoofd op een grote formaat papier getekend. Daar ga je nu verder op werken. Doe dit op de volgende manier:
- Plak de mooi getekende ogen, oren, mond en neus die je hebt getekend in opdracht 2, op de goede plek op het gezicht. Je mag deze kleur geven met waterverf als je dat leuk vindt. Maak telkens foto's voor in je procesboek!
- Nu ga je stukken uit je collage gebruiken in dit werkstuk. Gebruik donkere stukken uit je collage die je hebt gemaakt op plekken waar schaduw zit, waar je haren zitten, enz. Je moet hiervoor stukken uit de collage knippen/scheuren. Handig kan zijn om stukken te knippen die precies passen (bijvoorbeeld overtrekken).
- vul de achtergrond op een eenvoudige, leuke manier, door stukken krantenpapier (bekijk de voorbeelden).
Laat zien wat je kunt! Laat geen stukje meer wit!
Eisen
- De tekeningen van je ogen, neus, mond en oren zijn mooi en technisch mooi getekend
- Mooie overgangen en contrasten die je uit je eigen collage hebt geknipt passen bij het gezicht.
- Schaduw en structuren/texturen op de goede plaatsen
- De vorm van je gezicht is herkenbaar
Door hiermee te experimenteren maak je als het goed is een herkenbaar portret met vreemde trekjes!
Na deze opdracht rond je alles af door het maken van een verslagje zoals hieronder beschreven in opdracht 8!
Opdracht 8
Afronding KPKP en Procesverslag
LET OP! Voor de eindbeoordeling bestaat het werk 3 verschillende onderdelen, die te zien zijn in je procesboek:
- Foto's en detailfoto's van het zelfportret. Hiervoor gebruik je ook alle resultaten uit de opdrachten 1,2,3 en 4. Je laat door de foto's zien wat je allemaal hebt gedaan.
- Een terugblik. In het procesboek bundel je alles wat je hebt gedaan deze periode. Je beschrijft wat je hebt gedaan door te oefenen, het materiaal dat je hebt gezien en gelezen, de opdrachten over kleur en over Picasso. Het procesboek is een bewijs van wat je in deze periode hebt geleerd en gedaan. In het procesboek ga je ook in op de theorie die je hebt gehad of die in aangeboden. In de begrippenlijst zie je welke begrippen je moet kennen en moet kunnen gebruiken.
- Een KPKP-tje. De verwerking van de theorie (kleurenleer van Johannes Itten, kubisme, Picasso, collagetechnieken enz) in je KPKP'tje. Test je KPKP bij klasgenoten en neem de feedback mee in het verbeteren van je KPKP'tje.
Maak jouw eigen website met JouwWeb